KIJKWIJZER ARCHITECTUUR
Naam:
Klas:
Activiteit :
Werkpunten=
1.GEBOUW EN OMGEVING = Hoe staat het gebouw zich in de omgeving en hoe verhoudt het zich ertegenover?
|
¨
opgenomen in
omgeving
¨
contrast met
omgeving
¨
gebouw
domineert de omgeving
-...
2. MATERIAAL - KLEUR - LICHT = Welke materialen (al dan niet met bijhorende kleuren, licht en schaduwwerking) vallen het sterkst op? Hoe werden de materialen behandeld? Welk effect hebben ze?
|
¨
baksteenmetselwerk
¨
beton
¨
kunststof
¨
natuursteen
¨
staal (of
ander metaal)
¨
glas
¨
pleisterwerk
¨
hout
¨
opvallende
materiaalcombinaties
- Andere
3.GRONDVORM = wat is de grondvorm van het gebouw?
|
¨
grote “doos”
vormen
¨
structuur
van blokvormen
¨
organische
vormen
4.FAçADE/HOOFDGEVEL = hoe verhoudt zich de façade met de rest van het gebouw?
|
¨
Façade bouw;
façade domineert de rest van het gebouw
¨
façade en
bouwvolumes vormen één geheel
¨
geen echte
façade; bouwvolumes bepalen het uiterlijk van het gebouw
5.ENTREE = valt de entree van het gebouw op?
|
¨
entree
krijgt veel nadruk Hoe?
¨
Entree
weinig opvallend
¨
Gebouw mist
centrale entree. Waarom?
6.CONSTRUCTIE = wat valt op aan de constructie?
|
¨
duidelijk
zichtbare skeletbouw
¨
skeletbouw
verborgen achter gordijnwand
¨
geen
skeletbouw, maar dragende muren.
-Andere?
7.CONCEPT/IDEE = Waardoor heeft de architect zich laten leiden?
|
¨
functionele
architectuur: less is more”
¨
bestaande
tradities, oude stijlen, less is a bore
¨
veel niet
functionele extra’s
'Less is more'
is de slogan van het modernisme. Hoe kaler de architectuur hoe mooier 'Less is
a bore” is de slogan van het post modernisme en betekent dat er
niet-functionele zaken, zoals decoraties, aan het gebouw mogen worden
toegevoegd. Vooral in de
negentiende
eeuw maar tegenwoordig ook weer, gebruiken architecten vaak vroegere stijlen
klassiek, middeleeuws of renaissance) voor nieuwe gebouwen. Het hedendaagse gebruik van
klassieke elementen noemen we Post-Modernisme. Bij hyperhedendaagse architectuur spelen nog andere elementen een rol (zoals non-functionele vormen).
8.FUNCTIE = Verwijst architectuur naar gebruiksfunctie van het gebouw?
|
¨
het gebouw
sluit aan bij de traditionele vorm. Welke?
¨
Ja, niet
traditioneel, maar wel herkenbaar. Hoe?
¨
Nee, gebouw
zou ook andere functie kunnen hebben
Weinig architecten houden vast aan
traditionele vormen, zoals een kerk met een klokkentoren dat is. Lange tijd is
het de gewoonte geweest de gebruiksfunctie een geringe rol te laten spelen in
het uiterlijk van een gebouw. Een kantoorflat, woonflat, school of bioscoop zijn
dan niet meer echt van elkaar te onderscheiden Tegenwoordig is er meer aandacht
voor het herkenbaar maken van de gebruiksfunctie.
9.BETEKENIS = Welke associaties roept het gebouw op?
|
¨
status,
macht
¨
veel
uiterlijk vertoon (extravagant)
¨
gesloten
bolwerk, vesting
¨
pure,
abstracte architectuur.
¨
Open,
toegankelijk gebouw
¨
Klassiek,
traditioneel
-Andere
10.Zijn er nog kijkelementen waar je graag iets over kwijt wilt? Leg het ons uit!
|